Met volle zeilen naar het zuiden

11 februari 2010 - Ponta Delgada, Portugal

 

Dag 6-8
We zijn nu al weer enige dagen verder. We zijn nu circa 1400 mijlen opgeschoten en varen nu ter hoogte van de noordelijke grens van Portugal maar wel 260 mijl uit de kust. Twee of drie dagen voeren wij hoog aan de wind met het schip 15 graden gekanteld, zodat het lopen van het achterdek naar het voordek af en toe een hachelijke onderneming voor mij is. Gelukkig zijn er veiligheidslijnen en vangnetten waar je je aan vast kan klampen of is er een behulpzame medereiziger, die je een helpende hand wil reiken. Het slapen op een scheef hangend schip vereist ook enige gewenning, want je kunt niet eenvoudig op een andere zij liggen zonder weer in dezelfde positie te geraken.

Het varen op een VOC schip is wel een belevenis. Alleen al het zien van die 12 zeilen, die bol staan van de wind is een prachtig gezicht, althans als er een roerganger aan het roer staat, die een gevoelige hand van sturen heeft. Ik moet er niet aan denken,dat het schip door een verkeerde manoeuvre op één oor komt te liggen, was mijn angst. Soms moet je je maar gewoon overgeven, want je gaat je toch ook niet tijdens een vliegtuigreis bemoeien met een piloot, die tegen een berg wil vliegen.
Sommigen gaan zo op in de sfeer van de VOC dagen, dat zij zich er ook naar zijn gaan gedragen. Ik kan me dat best wel voorstellen. Als je echter gewend bent met steriele voorwerpen om te gaan, dan lijkt de hygiëne van sommigen op VOC-niveau te liggen. Af en toe denk ik dan, dat zij zich alleen maar hebben laten inenten om zo'n lange zeereis te kunnen overleven zonder ziekten. De eetlust schijnt er niet onder te lijden. Ik moet er nog steeds aan wennen, dat enkele zeebonken uit andermans borden eten inclusief de restjes en het bestek onder het motto, dat er nooit voedsel overboord gegooid mag worden en afwaswater dient te worden gespaard. Volgens mij ook om te voorkomen, dat er steeds een horde haaien achter de boot zou zwemmen in de hoop dat er naast het afval ook misschien een koksmaatje hun karig maal zal versterken. Want het weggooien van een teil met afwaswater was onze kokkin bijna fataal geworden, toen er een grote golf in de teil kwam, die het gewicht van de teil plotseling met 20kg liet toenemen. Eén zeebonk is zich al gaan gedragen als een haai en loopt steeds met een hongerige blik rond het kombuis tijdens het eten van onze dagploeg in de hoop dat er nog restjes overblijven. De arme man heeft volgens mij een versnelde stofwisseling, want het is niet normaal wat hij allemaal naar binnen kan werken. Alleen een houten lepel in de achterzak, zoals in de middeleeuwen te doen gebruikelijk is, ontbrak bij hem.

In het Caribische gebied schijnen de mensen nog heel vroom te zijn, maar ze zijn het bijgeloof van hun voorouders niet vergeten. Ik stel me dan een vermoeide visser voor, die dromerig in de verte staart en wacht tot zijn netten weer vol vis zitten. Plotseling wordt zijn blik getroffen door ons schip met zijn 12 zeilen, die hij nog ook van de geschiedenislessen van de missionarissen herkent. Snel schieten hem dan al zijn zonden te binnen en al spoedig beseft hij dat zijn God al die zonden nooit in één keer kan deleten, zodat hem niets anders rest dan zijn netten los te gooien en de netten achterna te springen.

's Nachts maak je ook leukere dingen mee zoals het ritmisch wiegen van de boot, die plotseling een zijwaartse beweging maakt. Mijn gedachten gaan dan over een groot beest, die ons al de hele reis vergezelt en nu plotseling jeuk heeft gekregen, wat alleen door het schuren van zijn buik aan onze kiel te verhelpen is. Maar wat zou nou een schip van 120 ton zo van zijn koers kunnen doen wijken, vraag ik me af. Dat kan toch alleen maar een walvis zijn? Want een orka kan dit in zijn eentje nooit voor elkaar krijgen of het moet zijn, dat zijn familieleden een handje helpen om zo zijn droog voedsel uit een omgekeerde boot te kunnen verorberen. Gelukkig is dit schip zo gemaakt, dat alleen forsere krachten hiertoe in staat zullen zijn. Zo'n lieve walvis zal ons schip toch niet willen omduwen, of het moet een ballorige outcast zijn van de walvisfamilie. Een lang aanhoudend spuitend geluid maakte een einde aan mijn mijmeringen.  Mijn walvis gaat ons verlaten, hoop ik dan.

Gisteren, 11-02-2010, dag 9 was het voor een landrot een mooie dageraad. Een vuurrode horizon die een mooie dag zal inluiden dacht ik. Helaas is het op de oceaan anders. De kapitein schreeuwde luidkeels "Red sky in the morning, sailors warning". Hij had gelijk. Alras werd de blauwe lucht vervangen door een donker wolkendek en zwol de wind behoorlijk aan. Het schip voer voor mijn gevoel onder een helling van 30graden al stampend verder. Enkele dagen geleden zouden de bewegingsuitslagen van het schip bij mij vergezeld gaan van een gevoel alsof mijn hersenen liever nog even willen wachten om de beweging van de schedel te volgen. Nu merk ik alleen nog maar een kleine aarzeling. Midden in de nacht was er plotseling een geschreeuw aan dek. Het zal toch niet waar zijn, dat mijn fantasieën nu al uitkomen? In de nacht hoorde ik voetstappen in onze "gang", terwijl er geen licht werd aangedaan. Wie kunnen het dan anders zijn, dan een stelletje eenvoudige piraten, die denken dat we hier met kaarsen moeten rondlopen. Wie moet ik als eerste uitschakelen? De bendeleider of de meest wrede van het stel. Maar alleen het opstaan al zal een probleem voor mijn stramme ledematen zijn, nog afgezien van de daarbij optredende krakende geluiden van het bed. Een als in theorie onverhoeds opgezette aanval zal dan zeker uitlopen op een gegarandeerde zelfmoord. Alternatieven schieten door mijn hoofd. Alle hadden echter een suïcidaal tintje en werden dus virtueel overboord gegooid. Wat zijn ze van plan? Want wat kunnen zij nou beginnen met een paar rolstoelen op zee of met geneesmiddelen waar ze alleen van de bijwerkingen zullen kunnen genieten, omdat ze de bijsluiter niet kunnen ontcijferen. Gelukkig worden de voetstappen gemaakt door onze zeebonken van de nachtwacht, die net een zeil moesten opbergen. Een avontuur met een onzekere afloop was mij bespaard gebleven.

Vandaag voor het eerst een verdwaalde dolfijn gezien, maar gisteren werden ze door de anderen 3x gespot. Ik beschouw dit maar als een welkomstgroet van de dierenwereld van de oceaan, want ik heb ze op de Noordzee nog niet gezien. De zee ziet er voor mij elke dag hetzelfde uit, een donkerblauwe tot zwarte watermassa, waar we soms als omgeven door 2 watermuren doorheen varen en maar af en toe de horizon kunnen zien.

Het laatste nieuws is, dat de deur van mijn kooi weer open en dicht kan. Voor de zekerheid laat ik die echter maar op een kier staan, want tijdens de reparatie ervan bleek de reparateur ook enige tijd opgesloten te zijn en alleen zijn luid groep om hulp heeft hem gered.

Vannacht, 11-02-2010, was er een windstilte opgetreden. We waren toen ter hoogte van Lissabon. Gelukkig was er rond 04.00 weer enige beweging van het schip. Nu varen we onder volle zon met volle zeilen naar het zuiden.

Nou lieve lezers tot een volgende keer.

Opstapper Rudy

2 Reacties

  1. Ruud Sindorf:
    14 februari 2010
    Van Henk Oldenburg jouw brief ontvangen. Wij hebben
    jouw relaas gelezen en begrepen dat het wennen aan boord is .Je zult zeker mooie momenten ervaren.
    Veel groeten Trees & Ruud,
  2. tante Fried:
    15 februari 2010
    jouw hele relaas ontvangen. Het valt niet mee aan boord. Vooral niet zo'n lange reis. Jij maakte bij
    mij altijd aanmerkingen over hoe ik de vaat deed.
    Nu zie je dat het daar niet zo bacterie vrij is.
    Houd je ogen maar dicht als men uit elkaars bord eet
    Dag lieve Ruud. Houd jetaai en wordt maaR niet zeeziek en kom gezond weer terug. daaag.