De levendige haven van P-au-P

2 april 2010 - Port-au-Prince, Haïti

 

Verslag tot 1 april 17.30 uur locale tijd, waarbij we verwend werden met een tropische regenbui, waarvoor we ons eten lieten staan om met het Goddelijke regenwater te kunnen "douchen".

Aankomst

Op 25 maart tegen 24.00uur meerden we dan eindelijk aan in de haven van Port au Prince (PaP) na te zijn voortgetrokken door een krakkemikkerige pilotboot. Uiterst voorzichtig manoeuvreerde de pilot ons tussen een Braziliaans oorlogsschip en de ervoor liggende sleepboten. Wat een voorbeeld van zeemanschap zagen we hier, zoals hij ons in alle rust aan de kade bracht. Wat een groot verschil met de nerveuze Spaanse collega's van Santa Cruz de La Palma.

Ontmoetingen

Bij aankomst kwamen er allerlei mannen aan boord. Omdat het over het algemeen ging over zaken, heb ik mij discreet teruggetrokken en volgde op afstand het komen en gaan van de bezoekers. Aan de tegenover liggende kade was het een drukte van belang, waar onder de felle lampen een mammoetheftruck de containers in zijn eentje van de Amerikaanse trucks met hun lange opleggers afhaalde. Deze werden verder op de kade gebracht waar de grote hijskraan ze op het containerschip stouwde. Af en toe bleef zo'n container hangen op de oplegger en kwamen er soms meerdere keren mannen uit het niets om de container te koppelen. Boven op het schip liepen de mannen onder de boven hen hangende containers om ze naar hun juiste plek te krijgen. Gelukkig voor de havenarbeiders zag ik geen ongelukken. Diep in de nacht konden we eindelijk slapen met op de achtergrond het lawaai van de mammoetheftruk en de vrachtwagens.

Toen het dag werd bezochten we de vissershaven, waar ik al over sprak en bij thuiskomst kwam er in de middag een grote container voor ons schip. Omdat de goederen vanwege een goede gewichtsverdeling niet gesplitst worden ingeladen over de 3 organisaties -  2 weeshuizen (Weeshuis Haiti en Stichting Habitat pour Haiti) en een ziekenhuis, die door dezelfde Hollandse organisatie (Stichting wereldouders) werden gesteund, moesten tijdens het uitladen de spullen worden gesorteerd. Het gevolg ervan was dat de container eerst met de ziekenhuisspullen werd gevuld en op de kade 2 stapels ontstonden voor de 2 weeshuizen. Iedereen deed mee bij het uitladen. De havenarbeiders hielpen mee. Je moet wel wennen aan de vele op twistende toon gevoerde gesprekken, naar hun toon te oordelen. Daarvoor hoefde je geen Haitiaans te kunnen spreken.

Ondertussen kwam de man James met een achternaam, die bij ons gewoonlijk gebruikt wordt voor een voornaam, van de stichting Habitat aan boord om de spullen voor het weeshuis op te halen. Met hem had ik een lang gesprek in het Engels en af en toe in het Frans als een van beiden niet op het juiste woord kon komen. Dit gesprek vond plaats in het kombuis, waar de twee tegenover staande open deuren door de er doorheen blazende lauwe wind voor enige verkoeling zorgden. Zijn meegekomen broer die alleen zijn eigen taal beheerste kon slechts stil voor zich uitkijken. Omdat we net fruit op de markt hadden gekocht konden we het bezoek een bord gesneden mango en water aanbieden. Vanwege het desinfecterend middel zat hier natuurlijk een voor hen vreemde smaak aan en daarom dronk ik maar moedig als eerste om hen te laten zien dat dit drinkwater niet onmiddellijk tot de dood leidde. Geruststellend vertelde ik hen dat wij dit water al 50 dagen hebben gedronken en dat wij ons nog steeds gezond voelden. Hij vertelde te werken als bewaker van de Amerikaanse ambassade en daarbij de functie van zijn tijdens de aarbeving overleden broer als directeur van het weeshuis op zich te hebben genomen. Zijn omgekomen broer regelde toen het eten en drinken voor 60kinderen en hun ouders. Zij konden een arts consulteren, die eventueel kon verwijzen naar een bevriend ziekenhuis. Door de gebrekkige voeding was de weerstand niet al te groot en had de arts veel werk. De kinderen durven niet meer naar school, omdat zij de school als een gevaarlijk onderkomen zijn gaan beschouwen vanwege het verlies van hun schoolkameraden door de aardbeving.

Vele mensen uit de omgeving van PaP zijn naar de stad gekomen, omdat hier de hulpverlening is geconcentreerd. Zij moeten allen een pasje hebben om in aanmerking te kunnen komen voor eten en onderdak (in tenten). Er lopen ook mensen rond zonder pasje en daarom komen er veel gevechten voor om eten. Over het rechtssysteem vertelde hij dat wanneer een verdachte werd opgepakt je voor de aardbeving net zo lang wordt gevangen genomen totdat je je onschuld kan bewijzen. Velen zijn jarenlang achter de tralies omdat zij geen geld hadden om ambtenaren om te kopen en een advocaat te betalen. Omdat de muren van de gevangenis niet bestand waren tegen het geweld van de aardbeving liepen ongeveer 500 gevangenen buiten de gevangenis rond, waaronder enkele zeer gevaarlijke. Het was dan ook niet aan te bevelen om 's nachts door de stad te dolen. Er wordt door de bevolking nu korte metten gemaakt met crimineel gedrag, waarbij de verdachte zonder tussenkomst van een rechter of advocaat gelyncht wordt. Ik heb begrepen, dat vele criminelen daarom naar het binnenland zijn gevlucht. Zelf was hij nu als gescheiden vader van 2 kinderen verantwoordelijk voor 15familieleden, voor wie hij anders samen met zijn overleden broer de zorg had. Met alleen zijn inkomen kan hij dat niet doen. Onder de indruk van zijn misere gaf ik hem wat Amerikaanse dollars, waarvoor hij mij niet bedankte. Ik dacht daarom dat hij het bedrag te weinig vond. Later hoorde ik van onze Amerikaanse weldoener Robert, over wie ik eerder sprak, dat de mensen op Haiti hier al jarenlang gewend zijn om hulp te krijgen en vinden dat zij daar ook recht op hebben. Toen de kapitein hem naderhand had gesproken met de vraag of hij meemocht naar het weeshuis in City Soleil, antwoordde James dat het niet verantwoord was mee te komen, omdat het in de armste wijk gelegen was.

Verhaal van de bootsman: hij kwam een in PaP jarenlang wondende Armerikaanse man tegen, die zat te klagen over zijn landgenoten, die hier overal met hun geweren lopen en van wie hij er in zijn wijk geen had gezien, die met een schop rondliep om de doden onder het puin vandaan te halen, die daar nu nog steeds meer dan 10weken onder lagen. Ook was er niemand die voedsel en kleding had uitgedeeld. De Amerikaan werkte op een sleepboot, die in de haven lag en vertelde hoe hij de aarbeving had meegemaakt. Opeens voelde hij de boot heen en weer schudden. Om zich heen zag hij de kaden ineenstorten en kijkend naar de hellingen van de stad zag hij overal stofwolken verschijnen. Verschrikt is hij naar de stad gerend om te kijken of zijn familie de aardbeving had overleefd. Tot zijn grote droefheid zag hij zijn huis veranderd in een puinhoop. Versuft van droefheid probeerde hij zich te vermannen toen hij plotseling zijn vrouw en kinderen zag komen, die ten tijde van de aardbeving naar de kerk waren gegaan. Opgelucht dacht hij toen aan zijn kapitein, die zich al enige dagen ziek had teruggetrokken in zijn woning op de 4de etage van een flat. Toen de Amerikaan de plaats van de flat bereikte was de flat er niet meer, maar hij zag wel zijn kapitein als verdoofd bij de puinhoop zitten. Zijn kapitein vertelde dat hij uit zijn ziekbed werd gehaald om zijn auto te verzetten omdat deze de weg blokkeerde. Op het moment dat hij de auto verzette stortte de flat voor zijn ogen in elkaar, waar zijn hele gezin zich op dat moment bevond.

Ondanks de waarschuwing van onze kapitein om altijd bij elkaar te blijven, is hij volgens mij een vrijbuiter en onafhankelijk denker de haven uitgegaan zonder identiteitspapieren omdat hij zich sympatiek heeft gemaakt met de bewakers van de haven, met wie hij bijna allemaal had gesproken. Daarom was het hem gelukt de buiten de haven liggende markt - je moet 2 bewakingsstations passeren en later merkte ik dat de douane ook niet naar identiteitsbewijzen vroeg - te verkennen. Het is een labyrinth van straatjes, waar elke verkoper achter zijn schamele producten (een paar kippen, kleding, fruit, groente aardappelen etc....) hoopvol op een koper wachtte. Zelf had de bootsman maar weinig mensen zien kopen.
  Ook was hij onder de indruk van een oudere vrouw, Gertrud geheten, die regelmatig in een lange zwarte rok met veel glinsterende versierselen op de kade rondliep. Zij verkleedde zich wel elk uur. Zij had namelijk een restaurantje aan het einde van de kade, die volledig is ingestort. In een karig opgezet tijdelijk onderkomen had zij haar dienstverlening toch kunnen voortzetten. Je kon erheen voor een eenvoudig maal en wat gekoeld cola, whisky en bier. Zelf zag ik haar regelmatig mopperen op de havenarbeiders.

 Terwijl de kade in de richting van de zee was afgesloten door de gewapende bewakers kregen de 2 jongelingen het toch voor elkaar om de bewakers te passeren en erop uit te trekken. Gelukkig waren zij net zo vriendelijk tegen iedereen als de bootsman, zodat alle bewakers hen gewoon doorlieten zonder inzage van hun paspoort, die veilig in de kluis op het schip was bewaard. Naderhand was de grootste dame ook maar met een van hen de markt opgegaan.

Het was een zoete inval op de boot, wat zich tot in de nachtelijke uurtjes voortzette. We konden op een gegeven moment van de bar van de hotelboot wat gekoelde dranken kopen, wat in die hitte toch zeer aangenaam aandeed. Onze eerste stuurman kreeg het op een gegeven moment zelfs voor elkaar, dat wij om de beurt 15minuten op de boot mochten blijven om er een douche te nemen. Hoewel dit een eenmalig aanbod betrof - we hadden immers al 3 dagen niet met het vervuilde zeewater van de haven durven wassen en drinkwater verspillen voor de persoonlijke verzorging wilde niemand van ons - waren we hier heel dankbaar voor. 's Nachts kregen wij bezoek van enkele Amerikaanse duikers, die tot diep in de nacht bleven. Pas tegen het krieken van de dag hielden de gesprekken op waarbij ik op het laatst om de 2 woorden het woordje fucking kon horen. Vermoedelijk was dit door de geschonken drank. 

Omdat ik de avond ervoor vroeg ben gaan slapen en slechts tegen de ochtend wakker werd en mijn bovenstaande waarneming deed, besloot ik de nacht erop te gaan waken en dit niet over te laten aan de feestgangers van de vorige dag. Er liepen verschillende mannen langs de boot, die argwanend naar mij keken, maar die ik vriendelijk groette, zittend achter mijn computertje. Hierdoor was mijn gezicht zittend in het donker geheel verlicht. Een van hen kon zijn nieuwwsgierigheid niet bedwingen en knoopte een gesprek met mij aan. Hij stelde zich voor als het hoofd van de bewaking. Na de gebruikelijke weinig zeggende inleidende woorden sneed hij plotseling het onderwerp emigratie aan. Hij vertelde naar Nederland te willen emigreren. Het was mij niet geheel duidelijk of hij mijn medewerking wilde hem als blinde passagier te verstoppen of dat hij gekozen had voor de officiele weg. Om me op de vlakte te houden heb ik hem het adres en telefoonnummer van de Nederlandse ambassade gegeven, waar hij kon proberen om een visum te krijgen. Dat deze slecht Frans sprekende Haitiaan ook nog Nederlandse liedjes uit het hoofd moet leren om door de inburgeringscursus te komen, heb ik hem maar niet verteld.

Overdag kwam de havenautoriteit regelmatig aan boord met zijn rugzak, die onze grote Deense schone elke dag wat gaf. Schelpen, of een kalender, of een enkelbrace - hij zag haar namelijk eens met een kniebandage rondlopen - of met weer wat anders. Aan zijn verzoek om haar benedendeks op te zoeken kon echter tot zijn grote teleurstelling niet worden voldaan. Zijn lege rugzak die hij altijd bij zich droeg was een van de weigeringsgronden. Haar lengte van 187cm kon de vriendelijke 160cm kleine man niet afschrikken, omdat liefde nou eenmaal blind is en dan kan je hoogtes nou eenmaal moeilijk inschatten. Ik heb hetzelfde meegemaakt en kan dat dus goed invoelen zonder er na haar jawoord nog ooit last van te hebben gehad.

Bij het verlaten van de haven voor de tocht in de auto van Robert de Amerikaan en een bevriende collega van onze scheepsagent werden we op weg naar zijn nieuwe, bij Herz gehuurde vierwiel aangedreven Hyundai, voorgesteld aan de commandant van het Amerikaanse leger, die hier was gestationeerd. De kolonel heette ons welkom en bood alle hulp aan die wij nodig hadden, nadat hij van onze missie had gehoord. Zo kwam er daarna elke dag een soldaat langs de Tres Hombres die ons dagelijks 13 nieuwe tandenborstels met 2 tubes tandpasta bracht. Ook konden wij dieselolie krijgen voor onze generator, die door de hitte de gerecyclede afgewerkte frituurolie niet meer lustte en na enkele keren hoesten er de brui aan gaf.

De dag erop kwam de kolonel met een twintigtal geuniformeerden voorbij. Naast hem was er een oudere man in uniform, waar ik een leuk gesprek mee had. Hij vroeg geinteresseerd hoe wij zonder motor naar PaP gevaren waren en waarom ik als 60plusser mee ben gegaan. Ik vertelde dat ik pas midden op de Atlantische oceaan erachter kwam, dat het om een maidentrip ging en dat het toen te laat was om uit te stappen. Hijzelf vond het een goede mop om op zo'n leeftijd een nieuw leven te beginnen. Regelmatig sloeg ik hem lachend op zijn schouders. Na afloop van het gesprek ging de hele stoet voor een bezoek naar de hotelboot van de VN. Ik hoorde van de Canadese tweede stuurman dat de man, die ik zo amicaal op de schouders sloeg, de generaal was van de rangers, te vergelijken met onze commando's die met blote handen iemand kunnen doden en in onherbergzame gebieden kunnen overleven zonder voedsel mee te nemen. Ondanks de hitte kreeg ik toch iets wat op een koude rilling leek.

Haven

Aan het einde van de baai is de haven gelegen van PaP. Daar waar we in Nederland ons strand hebben, staan hier kleine huisjes, die alle verlaten zijn, omdat zij op instorten staan. Dit is namelijk de sloppenbuurt van PaP in tegenstelling tot de kusten in Europa waar de betergestelden aan de kust wonen en de armere buurten verder in het land gesitueerd zijn. Tussen de zee en de sloppenwijk is er nog een strookje strand, waar nu legertenten staan van de VN-legers. Dwars op dit strand zijn lange kades aangelegd, die wel 300m of meer lang zijn. Tussen de kades kunnen dan de schepen aan land komen. Bij nadering van de haven waren er oorspronkelijk 2 navigatielichten op het land zichtbaar die met bepaalde tussenpozen licht gaven. Deze waren geplaatst op de dicht bij de kust liggende kathedraal - nu alleen wat muren over - en verderop de berg op het fort, dat nu in ieder geval niet werkte. Het is mij niet bekend of er wat van het fort is overgebleven. Gelukkig zijn er bij de toegang tot de haven boeien, waarvan 's nachts alleen de groene branden. Voor onze aankomst kregen we te horen dat de haven overvol was. Vermoedelijk dankzij de gecontracteerde agent kregen we nog diezelfde dag een plaats achter de naast elkaar liggende 4 sleepboten die vooraan, dus dicht bij de stad lagen. Deze zagen eruit alsof zij nog wachten op hun transport naar het sloopbedrijf, maar bleken achteraf op een na nog alle in bedrijf te zijn. Het dek van de sleepboot voor ons aan de kade was bezaaid met allerlei onderdelen en machines en leek zelf op een sloopbedrijf. Ik vermoed dat zij van de onderdelen van deze boot de andere 3 sleepboten aan de praat hielden.

Ontmoetingen vervolg

Elke ochtend komen er enkele bussen, die voor onze boot stopten. 's Morgens komt er een horde medewerkers langs ons schip en blijven dan even de Tres hombres bewonderen. Opeens hoorden we Hollands praten en gingen we de bezoekers, twee mannen en een vrouw, tegemoet. Zelf liep ik op de verlegen zich achteraf houdende man toe en de kapitein, die niet verblind was door de zon zoals ik, kon zien dat de vrouw van grote schoonheid was. De verlegen man vertelde na zijn vragen over de reden van onze aanwezigheid en over de boot uitvoerig te hebben beantwoord, dat hij 3jaar in Amsterdam heeft gewoond maar nu in New York woont. Omdat het gebouw van de VN is ingestort en minstens 100 medewerkers, waaronder de directie en het logistiek personeel, onder het puin hun dood vonden, heeft de VN hem en zijn collega's naar PaP gestuurd ter ondersteuning van de overgebleven VN medewerkers.

Soms komen er kleinere bussen voorbij in wandeltempo met ervoor een tiental gewapende soldaten, alsof er een president moet worden bewaakt en misschien is dit wel zo, want de hotelboot is uiterst comfortabel voorzien van airco en alle middelen, waar een westerling (is het niet thuis dan toch zeker op het werk) gewoonlijk gebruik van maakt.

Toen bekend was dat er aan boord een gepensioneerde scheepsarts was, die zich tevergeefs bij artsen zonder grenzen en bij het rode kruis had aangemeld omdat zijn specialisme was verlopen,  kwam er een man met een van pijn vertrokken gelaat op de Tres hombres af met een verband om zijn rechter onder- en bovenarm, waaronder een stuk karton duidelijk aan beide zijden uitstak. Ook was er een extra knik aan de bovenarm zichtbaar wijzend op een botbreuk. De man vertelde als havenarbeider in de haven pas een ongeluk te hebben gehad met een zeer pijnlijke bovenarm als gevolg. Ook dat hij geen geld had om een dokter te betalen. Uit wat handdoeken, 2 latjes en wat grote bouten als gewicht om de breuk langzaam in zijn normale positie te krijgen en te houden met een speciaal "verband", werd hij zonder gips behandeld en werd hem het advies gegeven om naar het hospitaal van het rode kruis of van artsen zonder grenzen te gaan voor verdere behandeling. Maar uit zijn "enthousiasme" was op te maken, dat hij opzag tegen de lange wachttijden ondanks onze verzekering, dat de hulp gratis was. Met een tevreden gezicht vertrok hij met een paar geschonken flessen mineraalwater. Aan zijn verzoek om op ons schip de nacht te mogen doorbrengen konden wij helaas geen gevolg geven, omdat er geen ziekenboeg op het schip is.
Verder kwam er een man met pijnlijke ogen bij ons, die ons schip niet wilde verlaten ondanks de mededeling dat er voor zijn kwaal geen medicijnen aan boord waren en dat hij zich ook maar moet melden bij bovengenoemde organisaties voor gratis hulp.
  's Avonds kwam de Amerikaanse sleepbootmedewerker, waarover ik in dit verslag eerder sprak en vroeg of de scheepsarts de bevalling van zijn vrouw wilde doen. Hem werd geduldig uitgelegd, dat we niet op de bevalling konden wachten omdat we over enkele uren vertrokken.

Aanleiding tot nieuwe vracht

Zaterdag 28-03-2010, was de al eerder genoemde Amerikaan Robert uitgenodigd op de hotelboot en had als introduces onze kapitein met zijn stuurlieden meegenomen, die aan een select gezelschap van een onderdeel van de VN - World Food Program (WPF) - werden voorgesteld. Onder deze groep bevond zich ook de man, die verantwoordelijk was voor het transport van de hulpgoederen. Deze man klaagde bij de kapitein dat het vervoer van grote hoeveelheden hulpmiddelen onmogelijk was omdat de wegen door de aardbeving slecht begaanbaar geworden zijn. Hierop vertelde de kapitein, dat hij met zijn zeilschip die goederen best kon vervoeren naar Port Jacmel, omdat die toch op zijn route naar Santo Domingo was. Alvorens definitief toe te zeggen wilde hij eerst het ruim inspecteren, dat de volgende dag plaatsvond. Onder in de zaal was er een feest aan de gang en toen die ophield vertrok het gezelschap naar deze ruimte, waar de kapitein een piano ontwaarde. Hij kreeg toestemming om erop te spelen en heeft ruim 90minuten gespeeld en gezongen tot grote vreugde van de meegekomen groep, die hun benen door de meezwepende muziek niet stil konden houden. Velen van hen gingen daarom de dansvloer op. De volgende dag hadden we een gelukkige maar hese kapitein aan boord. Na de inspectie op zondag werd het vervoer definitief gegund naar Port Jacmel dat hemelsbreed weliswaar 50km van PaP was verwijderd maar per vrachtwagen onbereikbaar was. Over zee was dit circa 300mijl, omdat we om het schiereiland heen moesten, maar hier niet tegenop zien.

 Maandag werd het schip met een vrachtwagen met 220 zakken met bonenzaad van elk 50kg ingeladen en daarna kwamen er nog 2 vrachtwagens met lakens, tenten, matten en 330 blikken met pindakaas, wat ze hier pindaboter noemen. Hiertoe kwamen er 8 sterke in leeftijd gevarieerde sterke Haitiaanse mannen, waarbij niet onvermeld mag worden dat de 2 stuurmannen en de bootsman meegeholpen hadden. De mannen waren atletisch gebouwd en hadden niet het figuur van een gewichtheffer. De bootsman dwong respect af van de sjouwers door langere tijd in zijn eentje de 50kg zware zakken, die uit de vrachtwagen werden geworpen, op te vangen en op de "transportband"te leggen. Er is nu 2april nog steeds wat spierpijn bij deze Obelix. Later zagen de meegekomen mannen ook wel in, dat je dat beter met zijn tweeen kon doen en hebben hem tot aan het eind toe geholpen. Beneden in het ruim plaatsten de beide stuurmannen de neergegooide zakken, die de Haitiaanse mannen in het ruim op hun schouder geworpen kregen door hun collega's aan het dek. In het ruim was echter ook een Obelix van de Tres Hombres aan het herplaatsingswerk.

Ondertussen wachtte de toezichthouder Niels, een Deen, op het schip totdat alles was ingeladen. Ik vroeg hem hoe het nou met die vele weeskinderen ging, die na hun opvang overdag 's nachts weer de straat werden opgestuurd. Hij vertelde, dat het nu streng verboden was. Voorts kreeg ik zijn levensverhaal te horen. Hij bleef enigszins geergerd wachten, omdat de vrachtwagens zich niet aan het schema van aankomst hielden. Op mijn vraag waarom hij niet op het hotelschip gestationeerd was, gaf hij geen antwoord. Later hoorde ik dat zijn hoogste baas, met wie de kapitein had gesproken en hij om principiele redenen in het tentenkamp sliepen bij de minder hoog op de sociale ladder van de VN opgeklommen medewerkers.

Kortom, we zijn nu op weg naar Port Jacmel en hebben al 3 dagen langere tijden gekend van windstilte, zodat we weliswaar het schiereiland hebben gerond, maar daar niet veel verder gekomen zijn. De volgende keer vertel ik over het vertrek en het verloop van de boottocht.

 

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

4 Reacties

  1. H.C.Oldenburg:
    3 april 2010
    Hallo Ruud.Je maakt op een dag meer mee dan in Den Helder,maar is mooi om zo iets mee te maken.Groetjes buurman 2B.
  2. Andre&Ida Woort:
    3 april 2010
    dag Ruud
    Door jou belevingen die je op een grandioze manier beschrijft word het leven van jullie allen aan boord en alles wat er gebeurd voor ons heel inleefbaar.
    Lieve groet vanuit Den helder en goede reis!
  3. Pim Hopman:
    4 april 2010
    Dag Ruud, wat een logistieke operatie, met die zakken, maar mooi opgeschreven. Kijk weer uit naar het volgende verslag.
    Met een paasgroet van Pim.
  4. Frank:
    6 april 2010
    mooi verhaal Ruud,petje af.Frank