Aankomst in Jacmel

8 april 2010 - Jacmel, Haïti

 

Ik heb even getwijfeld of ik enkele stukken van onderstaand stuk wel voor de reisblog zou gebruiken, omdat de kapitein ook hierover schreef. Toch heb ik besloten dit te doen om de lezer te laten zien hoe geschiedenis kan ontstaan.

29 maart22.00uur: vertrek uit Port au Prince

Met de boeg naar de stad gekeerd moest het schip eerst van de kade wegdraaien. Vele toeschouwers waren met mij benieuwd hoe wij dachten weg te komen. Zij hadden het geluid van een startende motor verwacht, maar kregen een bijna geluidloos spektakel te zien. Klimmende jongelui (jongeman en jonge vrouw) in de ra’s, die in het donker hoog boven het dek de mooi opgevouwen zeilen van de ra’s lieten zakken. Op de kade ploeterende mensen die met de aanlegkabels aan de gang waren, op het dek de bemanning die op de tast de andere zeilen hesen en ze in positie brachten op aanwijzing van de luid schreeuwende kapitein voor zover dat met zijn hese stem mogelijk was. Het was een prachtig gezicht hoe de voorsteven door de goede positie van de rechthoekige zeilen van de voorste mast zich langzaam in alle stilte van de kade bewoog met aan de kade een verbaasde menigte achterlatend en misschien zelfs met ingehouden adem toekijkend. Staande op de achtersteven om met een flink stootkussen (fender genaamd) het schip voor schade te behoeden, kreeg ik van een lange blonde man, die later de Deen Niels bleek te zijn, een vlag van de organisatie WFP (World Food Program) in handen gedrukt voor de kapitein. Toch kon niet worden gesproken over een vertrek met stille trom omdat we volkomen legaal bezig waren. Met de oplichtende boeien als oriëntatie voeren wij de baai uit. De opdrachtgevers werden verteld dat het schip zaterdag wel in Jacmel zou zijn. De hele ploeg die maar iets met dit transport had te maken kwam vanuit Port au Prince naar Jacmel toe in meerdere auto’s om in gespannen afwachting de komst van dit historisch uitziend schip zonder motor de haven zien te bereiken. Het was een vermoeiende rit voor de chauffeurs met slechte wegen en weinig racecircuit ervaring, die zij wel dachten te hebben. Ik vermoed dat zij pas teleurgesteld onverrichterzake naar Port au Prince waren teruggereden, toen hun meegebrachte versnaperingen op waren en de Tres Hombres te verlegen was om zich toen aan hen te tonen. De reden was de wind, die uit de verkeerde richting kwam of helemaal niet kwam.

Het was de stuurlui wel bekend dat de wind niet al te gunstig was en enkele dagen uren achter elkaar totaal wegviel, waardoor de zwemmers onder ons weer aan hun trekken kwamen. Ik durf het bijna niet te melden, maar soms voeren we zelfs achteruit met een wind, die steeds uit verschillende kanten scheen te komen. Om een lang verhaal flink in te korten: het schoot niet op. Via de mail kregen we het bericht, dat de WFP het basisstation in Den Helder had gebeld om te vragen waar we eigenlijk bleven.

De kapitein en zijn gevolg hadden al voor het vertrek de gelegenheid gehad met de Amerikaan Robert de haven van Jacmel te verkennen en wisten dat er 2 korte kades waren, die net zoals in Port au Prince dwars op het strand stonden. Opnieuw was ik benieuwd hoe we zonder motor veilig aan die betonnen kade zouden aankomen. Want de aanblik van 4 verroeste gestrande schepen was niet zo uitnodigend. Zo gesmeerd als het vertrek uit Port au Prince was verlopen, zo moeizaam verliep de aankomst. We kregen de melding dat we weliswaar mochten aanmeren, maar we kregen wel de kortste kant van één van de kades toegewezen, waar enkele ruige roodbruin gekleurde rotsen naast de kade waren gelegen, die zich in de richting van het strand uitstrekten en ons ongastvrij aankeken. Later bleek dat ook veel grotere schepen hier moesten aanmeren. Uit piëteit met de stuurlui van de Tres Hombres doe ik maar niet uit de doeken hoe het uiteindelijke plan tot stand is gekomen. De gebeurtenissen waren namelijk als volgt: dwars op de richting van de kade varend met bijna alle zeilen in actie, was het de bedoeling om het anker zo neer te laten dat we dobberend met de wind langzaam aan bakboord achterwaarts aan de kade kwamen te liggen. Ik laat even in het midden waarom het stuurboord anker net te laat werd neergelaten, zodat de stemming rond het roer niet al te best was. Want bijna iedereen wilde een advies geven. Tot overmaat van ramp maakten de 3 mariniers uit Uruguay met hun 75pk rubberen bootje die ons konden helpen, reeds aanstalten om te vertrekken, maar gelukkig kon de vloeiend Spaans sprekende stuurman hun dit plan uit het hoofd praten. De zware ankerketting werd met de handkracht aangedreven ankerlier weer uit het water gehesen. Om aan te geven dat deze actie niet door doetjes kan worden verricht, geef ik een beschrijving van het ankeren.

De zware metalen ankerketting loopt via 4 windingen over de lier via de ankergaten naar buiten. De ankerlier is wel 2m breed en heeft minstens een doorsnede van een halve meter. De ankerlier kan 2 ankerkettingen ophalen die aan weerszijden van een groot tandwiel gewikkeld zijn. Dus mocht het ene anker om duistere reden geen houvast houden, dan kan als nood het tweede anker ingezet worden. Op borsthoogte in het midden van de grote ankerlier bevindt zich een ijzeren staaf waar aan beide kanten 1of 2 personen staan, die met op een neer gaande beweging het tandwiel een tandje laat verspringen. Zo op het oog werd met 1 beweging 1 dikke schakel van wel 15 cm binnengehaald. Ik heb me laten vertellen dat er meer dan 100 m ankerketting is. Soms loopt de ketting vast en schiet deze tijdens het losmaken met een flinke hamer en breekijzer plotseling los, zodat een amputatie van hand of vingers verzekerd is bij onoplettendheid. Ik geloof niet, dat deze lier voldoet aan de huidige veiligheidseisen. Nergens is er een bescherming en als je bij het neerlaten van de ketting niet oplet, loop je in het gunstige geval enkele maanden later met een houten been of erger. In ieder geval ziet het er erg stoer uit. Schakeltje voor schakeltje werd de ankerketting dus binnengehaald voor de 2e poging. Deze werd wat minder haastig uitgevoerd, waardoor het oorspronkelijke plan lukte.

Op wel 100m van de kade dobberden wij gedreven door de wind achterwaarts naar de kade. Het Keesje werd naar de kade geworpen naar de inmiddels uit hun tenten komende mariniers van Uruguay. Het gaat hier niet om het verwerpelijke gooien van een lilliputter, maar om het werpen van een uit een touw gevlochten balletje ter grootte van een tennisbal, die aan een touw vastzit. Aan het uiteinde van dit touw is dan de dikke aanlegkabel bevestigd. Omdat aan het Keesje een meterslang dun touw zit, kan het Keesje ver komen en dat ligt voornamelijk aan de werpkunst van de werper. Al bij de tweede poging lukte het om het Keesje op de wal te gooien. Het dunne touw werd door de mensen aan de wal opgetrokken, tot de eraan vastgeknoopte dikke aanlegkabel op de wal getrokken kon worden. De mariniers die van een rustige middag dachten te genieten, werden door hun commandant aan het werk gezet en met wel 15 man trokken zij het schip naar de kade. Af en toe geholpen door de rubberen boot, die tijdig het achtersteven een zetje gaf, als deze door de wind uit koers raakte. Nadat alle meerlijnen waren vastgemaakt, keerde de rust op de boot terug Afgeschermd van de andere zeilers werd in het stuurhuis de “landing” geëvalueerd. Als uit het niets kwam daar de delegatie van de WFP, die na een onthaal door kapitein en eerste stuurman de stad introkken om verder in alle rust met elkaar te spreken. De achtergebleven zeilers hebben ze daarna niet meer bij het avondeten teruggezien. De volgende ochtend kwamen de mannen en vrouwen van de WFP met 4 grote SUV’s waarvan één rode Amerikaanse van het merk GM met een grote laadbak achter de 6-persoons cabine. Op de wagen stond te lezen dat de wagen door de fabriek is geschonken. Ze hadden ook 2 vrachtwagens meegenomen om niet zoals in Port au Prince urenlang te hoeven wachten op de volgende vrachtwagen. Want hoewel hier bijna iedereen een horloge heeft en iedereen al op de lagere school heeft leren klok kijken, is op dit grote eiland tijd een rekbaar begrip. Misschien moet ik wel zeggen dat tijd hier helemaal geen betekenis heeft.

Na openstelling van het ruim en het warme onthaal van de opdrachtgevers werd de lading met enkele korte onderbrekingen in de vrachtwagens geladen. Ze hadden ook een cameraploeg meegenomen, omdat er midden april een conferentie over alternatieve energie in Santo Domingo werd gehouden, waar de WPF ook als spreker is uitgenodigd. Zij wilden onder anderen dit project als voorbeeld geven. Omdat de zee onrustig was, hadden de op de reling staande mannen in de keten het knap lastig. Toen het werken hierdoor erg gevaarlijk werd, hadden we een net tussen het schip gespannen, zodat er niemand tussen de wal en het schip kon geraken. Mogelijk hierdoor waren 2 zakken van 50kg bonenzaad en een flinke doos in het vangnet gevallen maar gelukkig nog heel gebleven. Staande op de wal kon ik weer mooie foto’s maken van de zwoegende mensen met in begrip van de 2 stuurlieden, die de hele tijd meededen. Als je hier te lang naar keek werd je doodmoe maar misschien komt dat door mijn vergevorderde leeftijd.

Toen alle lading zich in de vrachtwagens bevond, verlieten de 2 vrachtwagens de kade om de lading maar eerst naar het distributiecentrum te brengen, waar naar ik later hoorde er voor 2 maanden lang een voorraad was. Deze grote hoeveelheid schijnt nodig te zijn als buffer voor de komende regentijd, waardoor de wegen onbegaanbaar worden en bijna alles over zee vervoerd moet worden.

De piano van de kapitein.

Toen we in Port au Prince waren en we de gedoneerde hulpgoederen uit de regio Den Helder en Alkmaar hadden uitgeladen, vroeg ik de kapitein wat er nou met zijn piano, waar hij zo graag op speelde, moest gebeuren nu er tot 3x toe iemand van de kerk uit Port au Prince voorbij was gekomen om de piano persoonlijk van de kapitein te mogen ontvangen. De kapitein was namelijk geregeld weg om zakelijke redenen en niemand aan boord durfde dit door de kapitein zo geliefde instrument zonder zijn medeweten weg te geven. Helaas was ons niet bekend hoe laat de kapitein weer aan boord zou komen en degene dit dat wel wist was met hem mee of was de stad in om etenswaren of scheepsbenodigdheden te kopen. Na rijp beraad werd de piano maar eerst op de kade gezet en bijna iedereen aan boord dacht dat we wel zonder deze piano zouden vertrekken, die daar dan moederziel alleen achter zou blijven, totdat een pianist deze in zijn woning of kerk of school of verzin maar een ruimte kon plaatsen. Want inmiddels was het laadruim al weer bijna volledig gevuld.

Jullie moeten namelijk weten dat de piano achter de wand van het ruim was geplaatst en dat de wand van het ruim gedeeltelijk moest worden losgeschroefd om de piano via het bovenluik uit het ruim te kunnen ophijsen. Nu de nieuwe lading tegen de scheidingswand ligt, kan de piano natuurlijk niet meer op zijn oude plaats gelegd worden.

Eindelijk kwamen tegen de avond een paar mannen met een grote grijze Amerikaanse wagen met aan de achterzijde een grote open laadruimte, de piano ophalen. Deze werd met man en macht op de wagen gehesen en daarna met een spoortje droefheid maar toch voldaan door de kapitein nagestaard. Daarna gingen we aan tafel voor ons avondmaal. Ook degenen, die alvast eerder waren gaan eten, zagen het vertrek van de piano. Groot was de verbazing dat na het eten de piano al weer op de kade stond om redenen, die mij niet bekend zijn. Elke aanzet tot een vriendelijk advies om het “houten geval” maar op de kade te laten, werd door de kapitein verontwaardigd en boos in de kiem gesmoord. Ook het voorstel om met een klein onopvallend zetje richting zee het transportprobleem op te lossen kon bij de kapitein geen genade vinden. De piano werd dus maar weer aan boord gebracht en op het luik van de laadruimte op haar zij gelegd, wat met deze zeebonken een peulenschilletje was.

In Jacmel werd uiteindelijk een kerk gevonden, waar de piano naar toegebracht kon worden. Nog voor een laatste keer werd door de kapitein een swingende blues ten gehore gegeven begeleid door zijn krachtige zangstem. De piano was toen al dwars in staande positie in de grote laadruimte tegen de staande achterruit van de vuurrode Amerikaanse halftruck gedragen. Daarna ging de kleine karavaan heen waar ik ook in één van de auto’s kon plaatsnemen. Er was wel een klein probleem, want niemand wist wie nou eigenlijk de piano wilde krijgen. Toen we uit het zicht van de haven waren, hielden we halt en kregen we van één van de dames van de WFP fruit aangeboden, terwijl we voor een onbewoonde in Franse stijl opgetrokken villa geparkeerd stonden. Later bleek dat we nog moesten wachten op de filmploeg, die tijdens hun ontspanningstocht in de nachtelijke uurtjes iets hadden opgevangen van een gegadigde en nu nog op weg waren om te verifiëren, of de belangstelling niet onder invloed van alcohol lichtzinnig was uitgesproken. Na toch zeker bijna een uur te hebben gewacht – als bijna zeeman heb ik geleerd, dat je op zee altijd zeeën van tijd hebt – kwamen zij eindelijk aan om ons te zeggen dat alles in kannen en kruiken was en dat zij ons de weg naar de rustplaats van de piano konden aanwijzen als zij eerst de camera en geluidsapparatuur van boord hadden gehaald. Uiteindelijk vertrok de stoet, terwijl wij ook hier de verwoestingen van de aardbeving konden waarnemen. We moesten toen een markt passeren. Hier in Haïti rij je dus niet om, maar er dwars doorheen en af en toe wordt onder gemor van de marktkoopman zijn kraampje of zijn koopwaar (paar jurken en broeken) een eindje opzij geschoven. Toevallig zag ik ook dat we mogelijk om tijd te sparen, maar tegen de rijrichting van een eenrichtingsweg reden. Gelukkig kwamen we alleen brommers tegen, die tot hun grote ongenoegen met luid getoeter ruim baan moesten maken. Dit deden zij door hun tweewieler half tussen de kraampjes en half op de stoep te plaatsen. Als je dan met je hele gezin van de brommer af moet, is dat een heel gedoe – ik zag regelmatig man en vrouw op een brommer met hun baby tussen hen ingeklemd of gewoon 3 mannen op 1 zadel (hier gaan ze ook zuinig met de benzine om als zij daar tenminste zelf voor moeten betalen). Vraag me niet waarom er op dat moment ons geen auto tegemoet kwam in tegenstelling tot het ogenblik van de terugkeer. Want na de aflevering van de piano moest de ene helft terug naar Port au Prince en de andere helft naar hun standplaats in Jacmel.

Een volgende keer vertel ik over de gevaren van de terugweg naar Port au Prince, mijn wederwaardigheden in Kamp Charlie en de reis naar Santo Domingo.

 

4 Reacties

  1. Mariette:
    8 april 2010
    Geniet er in Santo Domingo nog maar even van, want over een paar daagjes ben je terug en na een week weet je dan niet meer beter dan dat het hier 15 graden is en wisselend bewolkt, en sta je weer bij albert heijn je boodschappenlijstje af te werken... carpe diem dus!
  2. Marijke en Hans:
    9 april 2010
    Ha Ruud,

    Ben je nu alleen in Santo Domingo en hoef je nu niets en niemand meer in de gaten te houden? Geen druppels water meer op je dekbed? Douchen met zoutloos water? Echt vers fruit misschien?
    Nog iets gehorod van de Gigli draadzaagjes?
    Kortom, wij verwachten je!
    Goede vlucht en tot over een paar dagen en natuurlijk gefeliciteerd met je jarige kleinzoontje.
    Groeten en liefs Hans & Marijke
  3. Pim Hopman:
    9 april 2010
    Het is nog een hele klus om een schip zonder motor aan de kade afgemeerd te krijgen. Spannend hoor!Wat een leven heeft zo'n piano eigenlijk. Eindelijk zijn laatste rustplaats gekregen ?!
    Hartelijke Beemster groeten van Pim.
  4. Mariette:
    14 april 2010
    Ruud is sinds enkele dagen veilig en wel terug in Nederland! Binnenkort zal waarschijnlijk zijn laatste blog gepost worden en misschien kunnen we nog wat foto's en filmpjes plaatsen.